René Schupp

11.11 DE GELUKSVOGEL

Blij worden van het afval van de ander. Wat de één niet meer kan gebruiken en naar de afvalhoop brengt kan voor de ander heel waardevol zijn. De pechvogel uit het vorige verhaal maakte zijn redder van het ene op het andere moment tot een geluksvogel.  

  • De opa van Hein (J) was de schuur aan het opruimen. In de onnoemlijke berg rommel kwam hij ook een fiets tegen met kapotte spaken en versleten banden. In opdracht van zijn opa moest Hein de fiets naar de vuilnisbelt brengen. Terwijl Hein hiernaar onderweg was, kwam hij Hilmar (C)) tegen die de fiets wel wilde hebben.
  • Maar Hein was onverbiddelijk; moest de opdracht van zijn opa correct vervullen. Hilmar volgde hem naar de belt. Terwijl Hein aanstalten maakte om de fiets de berg af te kieperen; greep Hilmar de fiets aan de achterzijde beet en riep: "Fiets, ik heb je...!"
  • Enkele dagen later reed de geluksvogel met zijn aanwinst door de straten. Zijn vader had enkele spaken vervangen en nieuwe banden opgelegd. Vervolgens een goede poetsbeurt; Hilmar trots als een pauw en Hein met een beteuterd gezicht.