René Schupp

14.3 KERK EN GELOOF

Wat is geloof; wat is kennis? 
Hoe kunnen we er zeker van zijn in de loop van ons leven tot werkelijke waarheid door te dringen? Onze overtuigingen vormen het kompas waarmee we door het leven navigeren. Het is daarom van belang dat die overtuigingen accuraat zijn en een goed richtsnoer bieden. Vaak is geprobeerd het mysterie te vangen en uit te drukken, in kleuren en in woorden. In filosofie, verhalen, in kunst en in poëzie. Het mysterie is beschreven in vele talen. Ook godsdiensten zijn talen waarin het mysterie van het leven tot uitdrukking wordt gebracht.

CHRISTENDOM
Binnen kerk en theologie van 2000 jaar christendom is een grote verscheidenheid aan geloven ontstaan. Maar er is meer; de handel en wandel van pastoors, priesters en bisschoppen blijkt niet altijd zo rechtschapen als men op basis van hun geloof zou verwachten. De afgelopen jaren kwamen oneindig veel misstanden in de katholieke kerk aan het licht. Duizenden slachtoffers van seksueel misbruik door geestelijken kwamen naar buiten met het geheim dat zij een leven lang mee hadden gedragen. Enorme tegenstellingen tussen het zogeheten nostalgisch verleden en huidige tijd. Geestelijkheid in het verleden op voetstukken geplaatst en altijd aanwezig bij bijzondere gebeurtenissen. Incidenten in het verleden met de mantel der liefde bedekt; in huidige tijd worden zaken steeds meer in het daglicht gesteld.

HET RIJKE ROOMSE LEVEN
Het Rijke Roomse Leven is in Katholiek Nederland de aanduiding voor de periode 1860-1960, waarin door het benadrukken van katholieke identiteit, door de gerichtheid op Rome, en dankzij een rijke liturgie, de katholieke cultuur een ongekende bloei beleefde. Het katholieke zelfbewustzijn ging hand over hand met een overdonderende hoeveelheid devotionele uitingen, religieuze kunst, pracht en praal.

  • In de verzuilde samenleving dat ons land kenmerkte, gaf het katholieke volksdeel uitbundig vorm en invulling aan het rijke roomse leven. Een kruisje boven de deur, een wijwaterbakje aan de muur, Mariabeelden op het dressoir, het communiebordje en het vastentrommeltje van de kinderen; dat waren nog maar een paar van die overweldigende hoeveelheid materiële uitdrukkingen van de katholieke identiteit in het interieur en in het dagelijks leven.
  • Eeuwenlang waren de katholieken in het fanatiek protestante Nederland achtergesteld, maar nadat in 1853 de bisschoppelijke hiërarchie was hersteld, volgde een bloeitijd die ruim een eeuw zou aanhouden. In zuidelijk Nederland werd vanaf die tijd vrijdags vis gegeten en te biecht gegaan, had iedereen een rozenkrans op zak en liep het hele dorp uit voor de talloze processies. Kinderen waren misdienaar en uit veel gezinnen moest er toch wel één tot het priesterambt worden geroepen, liefst als missionaris om in donker Afrika zieltjes te winnen.
  • Roomse poppenkast; zo zagen andersdenkenden de visuele uitbundige cultuur die zo kenmerkend is voor wat we het rijke roomse leven zijn gaan noemen. Smalend lachten ze maar waren ook wel een beetje jaloers op de katholieken die hun door dagelijkse zonden bevlekte ziel weer wit konden wassen met een bezoek aan de biechtstoel.
  • Onder al dat uiterlijk vertoon ging een ijzig autoritaire hiërarchie schuil, waarbinnen de pastoor als herder de toon aangaf. Zijn woord was wet en daaraan hoefde niemand aan te twijfelen. Via de paus en de bisschoppen kwam zijn gezag rechtstreeks van God en daar viel niet mee te spotten. Dus bepaalde de pastoor hoeveel kinderen er moesten komen, op wie er gestemd werd en bij wie er gewerkt werd.
  • De katholieke signatuur beperkte zich niet tot kerk en geloofsbeweging, maar strekte zich uit over het hele sociale en culturele leven. Katholieke sportverenigingen, omroepen, vakbonden, ziekenhuizen, jeugdclubs. Een volksdeel tot in het merg gevormd, geborgenheid een van de karakteristieken, van de wieg tot het graf verzekerd.

KATHOLIEKE ZUIL
Een trots bouwwerk van katholieke organisaties vormde zo de katholieke ´zuil´. Als vanzelfsprekend werd gedacht in termen van ´wij´ en 'ons´. Het verschil met ´de anderen´ werd sterk benadrukt. Die anderen - protestanten, liberalen en socialisten- zetten zich ook af, tegen elkaar en tegen de katholieken. Ook zij organiseerden zich, net als de katholieken, in ´zuilen´. Van de wieg tot het graf bleef in het ´verzuilde´ Nederland iedereen in zijn eigen wereld.

  • Filosoferen is niet voorbehouden aan filosofen en andere geleerden. Iedereen die leeft, heeft de waarheid in pacht. De waarheid is voor iedereen, als de lucht die iedereen vrij in- en uit kan ademen. Wij allen hebben een bron van kennis in ons. Het gaat erom die aan te boren en zelf de verhouding te vinden tot wat is overgeleverd. Filosoferen is vragen stellen. Belangrijker dan de antwoorden van anderen, zijn onze eigen vragen. Het laatste woord is nooit gezegd.
  • Het christendom is vele eeuwen de godsdienst geweest die voor een groot deel het leven en de cultuur heeft beïnvloed. Ook op dit moment heeft het christendom binnen Nederland nog de meeste aanhangers. Toch wordt de vertrouwdheid met het christendom steeds minder vanzelfsprekend. Steeds minder mensen zijn betrokken bij een kerk en steeds minder mensen zijn van huis vertrouwd met de christelijke traditie.

TRADITIES
Godsdienstige tradities zijn net zo verschillend als de mensen die er deel aan nemen. Toch is het opvallend dat er een aantal algemene lijnen aan te wijzen is, die in verschillende godsdiensten parallel lopen. Meer aandacht daarvoor maakt dat je de verschillende godsdiensten veel beter kunt begrijpen en waarderen. Het valt bijvoorbeeld op dat de verschillende godsdiensten deels op de zelfde vragen een antwoord proberen te vinden. In alle godsdiensten wordt bijvoorbeeld op een of andere manier aandacht besteed aan de vraag naar de oorsprong van het leven.

  • Opmerkelijk zijn ook de overeenkomsten in de manieren waarop godsdiensten zich ontwikkelen. In de geschiedenis van godsdiensten is vaak te zien dat de traditie begint met een opvallend en belangrijk persoon. Men denkt dan bijvoorbeeld aan: Boeddha, Abraham, Mozes, Jezus en Mohammed. Bij geen van genoemde personen was het zo dat ze perse een nieuwe godsdienst wilden stichten. Het was voor hen veel belangrijker dat mensen bepaalde ideeën over de wereld en over God zouden bijstellen.
  • Bij het Jodendom, het christendom en de islam geldt dat deze godsdiensten een belangrijke periode de staatsgodsdienst zijn geweest van het gebied waarin zich de godsdienst ontwikkelde. Nadat godsdiensten zich een vanzelfsprekende plek hebben verworven, breekt op een zeker moment een fase aan waarin mensen vinden dat de gelovigen te ver van de oorspronkelijke bedoeling van hun godsdienst zijn afgedwaald. Mensen proberen dan hun godsdienst te ´hervormen´, terug te brengen naar de kern. Een algemeen verschijnsel dat we veel tegenkomen is dat godsdienstige mensen behoefte hebben om hun godsdienst aan te passen aan de moderne tijd.

SAMENVATTING
Vanaf de dageraad van de menselijke geschiedenis heeft het mensdom gezocht naar verborgen spirituele betekenissen. De rotstekeningen behoren tot de vroegste voorstellingen die we hebben van spiritueel bewustzijn.

  • Door opvoeding en ervaringen zijn we geconditioneerd. Het is belemmerend voor je ontwikkeling, wanneer je omgeving jouw koers gaat bepalen. We zullen oude conditioneringen los moeten laten om onthecht te raken van ons verleden; van beklemmende en vooral ons klein houdende overtuiging.
  • Ieder mens werkt aan de eigen toekomst en als zodanig liggen heel veel dingen niet vast. Innerlijk weten we dat een bepaalde weg bewandeld moet worden die de toekomst bepaalt. Deze ligt in onszelf besloten; wordt door onze keuzes gecreëerd. Het is een totale optelsom van ons denken en handelen. Het is van grootste belang om te leven en te handelen vanuit het HIER en NU.

Maak jouw eigen website met JouwWeb