René Schupp

11.2 DE FANTAST

Zijn naam was Albert, maar iedereen kende hem als 'Al' en sommigen noemden hem 'Alberto'. Van beroep vrachtwagenchauffeur en zijn verhalen waren steeds bijzonder. De verhalen die hij vertelde, waren zó gruwelijk overdreven, dat hij aanvankelijk de bijnaam had van 'De Fantast'. Aan ons jongeren vertelde hij: "Bij ons op zolder staat een zilveren fiets en mijn vader heeft een gouden buik".

  • In zijn jonge jaren werkte hij in het Roxy Theater; liep met een zaklamp voorop om de plaatsen aan te wijzen. Vaak kondigde hij in geuren en kleuren de film van de komende week aan (ook zwart-wit). Tijdens avonden van de buurtvereniging droeg hij gedichten voor, of speelde hij virtuoos op een piepklein mondorgeltje.
  • Op een keer wilde hij een zakcentje verdienen en vroeg of ik ook interesse had. Hierop volgend werden aan de spoordijk wilde katjes geplukt en in kleine bosjes gebundeld. Vervolgens de verkoop in een welgestelde buurt. De verhalen die hij aan de dag legde deden de verkoop dan ook zeker slagen.
  • Albert had aan zijn fantasie te wijten dat hij geplaagd werd met de bijnaam fantast en opschepper. Om zijn moed te bewijzen wilde hij een stunt uithalen. Terwijl buurtgenoten met verbazing toekeken sprong hij met een geopende paraplu uit het slaapkamerraam van zijn ouders. Met een harde knal en pijnlijke voeten kwam Albert op de straat terecht. De fantast kreeg nu de bijnaam: 'PARACHUTIST.'

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb