René Schupp

2.5 PUBERTIJD

Ik was een jaar of vijftien toen een van mijn vriendjes (LD), vroeg of ik wel wist waar de kindjes vandaan kwamen. Toen ik hem verbaasd antwoordde: "Van de ooievaar," lachte hij mij uit omdat ik het nog niet wist. "Nee hoor, daarvoor moeten je ouders vies doen", was zijn reactie! Kapelaan en pastoor spraken regelmatig over de tien geboden; over hel en verdoemenis. Ik was zó bezorgd om mijn ouders. Vaak heb ik Onze Lieve Heer om hun bescherming gevraagd.

SCHULDGEVOELENS

Over seksualiteit werd niet gesproken; hoogstens in het geniep. Het geloof sprak over zonde. Schuldgevoelens werden je aangepraat. Ik had een groot rechtvaardigheidsgevoel en voelde mij vaak een wereldverbeteraar. Vaker wilde ik voor zwakkeren opkomen. Deelde wel eens klappen uit, maar moest ze ook zelf terugontvangen.

  • De klappen die ik gaf: ´Het spijt mij.
  • De klappen die ik kreeg: ´Kennelijk verdiend.´

CONGREGATIE

Zondagscongregatie voor de jongeren; ik had geen zin om hier naar toe te gaan. Nauwgezet werd de aanwezigheid bijgehouden. De pastoor kwam zich beklagen over mijn afwezigheid. Moeder zei dat ze mij vrij liet in de keuze. Hierop sprak de pastoor moeder aan op het feit dat ze een ander geloof had dan vader en zei heel verontwaardigd: "Twee geloven op één kussen, daar zit de duivel tussen." Echter moeder zei heel gevat: "Nee hoor, ik kruip zo vast op mijn man, dat de duivel er niet tussen kan."  De pastoor werd zo rood als een biet!

DONDERPREKEN

In onze wijk was een noodkerk gebouwd. De bouwpastoor had zich hiervoor enorm ingezet. In het souterrain bevonden zich een aantal ruimten waar we spellen konden doen zoals biljart of tafeltennis. Zo probeerde men de jeugd van de straat te houden. De pastoor had enorme donderpreken. Deze waren eens te meer zo somber omdat hij in het concentratiekamp een stalen kaak had opgelopen. Hij sprak over het gezin als de hoeksteen van de samenleving. Ook over in zijn ogen verloederende jeugd: "Dreigt onze jeugd te verwilderen; zie jongens rijden op hun brommers met de meisjes achterop; de ene hand aan het stuur; en de andere hand; God weet waar?"

HARTENDIEF

God wist het wel. Wij hadden een zeer jonge kapelaan (B) die overal aan mee deed. Het had gesneeuwd en gevroren; we waren baantje aan het glijden en met de meisjes aan het stoeien. De kapelaan deed ijverig mee; hield zelfs met beide handen het hart vast van een van de meisjes (MW).

MISSIEBLAADJE

In een missieblaadje las ik over het kloosterleven. Op een plaatje zag ik een missionaris; witte baard en lange witte pij. Hij stond in de schaduw van een boom; zeven zwarte kinderen stonden om hem heen. Kennelijk vertelde hij hen over Jezus. Zijn hand aaide een krullenbol. Het plaatje zag zó vredig uit dat ik aspiraties in die richting kreeg. Echter de hormonen kregen de overhand. In de leesmappen las ik aanvankelijk de strips van Donald Duck. Later keek ik stiekem in de weekbladen naar de pikante foto's van de toen bekende vrouwelijke filmsterren. Zwart-wit foto's in 'De Lach,' en in kleur in ´De Piccolo'

Maak jouw eigen website met JouwWeb